Het werk en leven van Hildegard von Bingen

 Het leven en werk van Hildegard von Bingen

 

Hildegard was een Duits benedictijnse overste- en kloosterzuster van een vrouwenklooster, en eerste middeleeuwse Mystica. Zij leefde van 1098 tot 1179 en werd als tiende kind te Bermersheim vor der Höhe geboren, in het adellijke gezin van graaf Hildebert van Bermersheim. Hildegard werd op 8-jarige leeftijd ondergebracht en opgevoed door Jutta von Sponheim, die overste- en kloosterzuster was van het vrouwenklooster te Disibodenberg. Dit klooster viel onder het grotere klooster van benedictijner monniken, welke onder leiding stond van Kuno von Disibodenberg...

 

De breed georiënteerde mystica

Op volwassen leeftijd was Hildegard vooral actief op het gebied van religie, kosmologie, wetenschappen, filosofie, musiceren, componeren, poëzie, plantkunde en linguïstiek. De meeste gebruiken voor opvoeding en ontwikkeling zoals het lezen, schrijven en kennis van Latijn, leerde zij onder de hoede van Jutta von Sponheim. Belangrijke vaardigheden zoals het interpreteren van psalmen, Bijbelse teksten, de liturgie, delen van de middeleeuwse artes liberales en de regel van Benedictus werd haar algauw bijgebracht. Als Hildegard von Bingen vijftien jaar is legt zij de gelofte af, en neemt na het overlijden van Jutta in 1136, de leiding van het vrouwenklooster over. Geheel tegen de wil in van Kuno, het hoofd van het benedictijnenklooster, wordt Hildegard toch overste. Maar uiteindelijk en door onverenigbare meningen tussen haar en Kuno, besluit zij in 1147 een zelfstandig klooster voor vrouwen te stichten op de Rupertsberg te Bingen. 

Kuno was ook hier op tegen, maar Hildegard was vastbesloten en vond voor de oprichting en leiding van dit nieuwe klooster, ondersteuning van aartsbisschop van Mainz. Twee jaar later betrok zij samen met de eerste nonnen het nieuwe onderkomen. Hier ontwikkelde Hildegard zich tot een toegewijde overste- en kloosterzuster, en bekwaamde zich verder in filosofie, poëtisch schrijven, theologie en mystiek. Het is tevens in deze tijd dat zij zich ontwikkelde tot eerste vrouwelijke componiste van de klassieke muziek, en waar zij een ongekunstelde liefde en passie voor ontdekte.

De visioenen van Hildegard von Bingen

Vanaf de oprichting ontstaat er grote belangstelling voor het vrouwenklooster, waardoor zij in 1165 te Eibingen nog een klooster sticht. Haar interesse voor mystiek begint meer gestalte te krijgen en rond haar 43ste heeft zij haar eerste visioenen. Deze worden later opgetekend met behulp van haar secretaris Volmar. Vanuit de kerk werd hier in eerste instantie met argwaan naar gekeken. Totdat zij door de aartsbisschop van Mainz onder de aandacht werd gebracht bij paus Eugenius III. Hij prees haar, en gaf zijn zegening om haar werk vooral voort te zetten. Dit deed zij, en voltooide zo haar eerste grote werk opgetekend in het boek Scivias, dat zoveel betekent als 'ken de wegen'.

Spiritueel filosofische visioenenboeken

Hildegard von Bingen floreerde in het klooster en componeerde nog veel meer muziekstukken. Haar meest bekende en nog altijd geliefde werken bestaan uit 77 liederen van de Symphoniae, libro Scivias en spiritueel filosofische- en visioenenboeken. Waaronder Liber vitae meritorum, ofwel Boek van de verdiensten van het leven en het Liber divinorum operum, ofwel Boek van Goddelijke werken. Ook schreef zij boeken met een visie op de natuur en de geneeskunst zoals het boek Physica, en Causae et curae. Deze staan samen bekend als Liber subtilitatum, ofwel Boek van subtiliteiten, waarin tevens talloze geneeskrachtige recepturen staan beschreven. Door haar mystieke vaardigheid werd Hildegard von Bingen ook behoorlijk invloedrijk. Zij gaf veelal op aanvraag adviezen aan keizers, pausen en politici, en onderhield ook contact met deze hooggeplaatste personen.

De nog altijd voortdurende belangstelling voor Hildegard von Bingen en haar werken heeft ertoe geleid dat vele composities van haar hand bewaard zijn gebleven. Haar bijzondere repertoire behoort tot de uitgebreidste onder de middeleeuwse componisten. Daarnaast werd Hildegard von Bingen ook gezien als de beschermheilige van de taalwetenschap. Het door haar ontwikkelde alternatieve alfabet, het Litterae ignotae gebruikte zij voor haar taal de Lingua Ignota dat uiteindelijk zou doorgaan voor de oudste kunsttaal uit de geschiedenis. In haar teksten en composities is het middeleeuwse Latijn zowaar met zelfverzonnen woorden en grammaticale vervoegingen aangepast.

De abdijkerk met de gouden schrijn

Van Hildegard von Bingen wordt gezegd dat toen zij in 1179 stierf, de aanwezigen precies op dat moment vanuit de hemel een helder licht bij haar waarnamen. Eerder bleek Hildegard dit zelf al in een visioen te hebben gezien, en als volgt te hebben omschreven; 'Mijn ziel gloeit als omringd door een vlammenzee, de jeugdige kracht, de vulkanische uitbarsting van lenteachtige gratie'.

In 2012 werd Hildegard von Bingen in Vaticaanstad door paus Benedictus XVI heilig verklaard en kreeg tevens de eretitel van kerklerares en universeel heilige verleend. Ter verering van haar bevindt zich in de abdijkerk van het Sint-Hildegard klooster, een gouden schrijn waarin de gebeenten van Hildegard von Bingen worden bewaard. De officiële titel van het klooster is Abdij Sint-Hildegard, gelegen te midden van een wijnbouwgebied. Sinds 2002 maakt deze zelfvoorzienende abdij ook onderdeel uit van het UNESCO-werelderfgoed Boven Midden-Rijndal.