FNV doet een oproep tegen gender-based violence op de Nederlandse werkvloer tijdens "Dag tegen geweld tegen vrouwen"

FNV doet een oproep tegen gender-based violence op de Nederlandse werkvloer tijdens "Dag tegen geweld tegen vrouwen"


De Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen is in het leven geroepen door de VN. De aanleiding hiervoor is dat er op 25 november 1960 in de Dominicaanse republiek drie politiek activistische vrouwen werden omgebracht.

Volgens de World Health Organization hebben wereldwijd meer dan 800 miljoen vrouwen vanaf 15 jaar en ouder, ervaring met seksueel of fysiek geweld.

En enkele jaren geleden publiceerde nieuwsdienst Reuters, dat ruim 30% van vrouwen in G20 landen worden geconfronteerd met vergaande 'intimidatie' op de werkvloer. Uit recent onderzoek van Reuters, blijkt dat India het meest onveilig is voor vrouwen in huis, openbaar vervoer en op het werk. Een contradictie voor zo'n groot democratisch land. Geweld schendt de rechten van (jonge) vrouwen op hun gezondheid, veiligheid en lichamelijke integriteit, en het verhindert vrouwen om normaal te functioneren in de huiselijke omgeving, en in de samenleving.

De zogeheten G20 landen, waaronder de Europese Unie, vertegenwoordigen het overgrote deel van het wereldwijde bruto nationaal product, het overgrote deel van de wereldhandel en grofweg twee derde van de wereldbevolking. Het doel van deze G20 landen is een nauwe samenwerking te realiseren, en te behouden met betrekking tot financiële stabiliteit, economische groei en ontwikkeling.

Op 30 november en 1 december vond de G20 plaats in Buenos Aires, Argentinië. Voor premier Rutte o.a. gelegenheid om te netwerken met António Guterres, Secretaris-Generaal van de VN, en de omvangrijke handelsbetrekkingen te verstevigen met India. Goed voor de handel en het sociale imago van Nederland. Daarbij werd ook aandacht geschonken aan rechten op (het) werk en deelname van kwetsbare groepen.

G20 Argentinië
Juliana Awada spreekt over early childhood centers in Buenos Aires

Vlak voor de G20 vond de W20 plaats, waaraan zo'n 800 vrouwen uit de wereld deelnamen. Dit ging over economische zelfstandigheid van vrouwen, feminisme en de 'strijd' tegen gender-based violence.

De Argentijnse first lady Juliana Awada nam deel aan de opening van dit initiatief, waarin ook Koningin Máxima en Tweede Kamerlid Lilianne Ploumen van zich lieten horen. De aanbevelingen van de W20 werden voorgedragen en besproken tijdens de G20.

In de aanbevelingen werd het tegengaan van gender-based violence als een van de hoofdpunten beschouwd. Behalve al het leed dat dit veroorzaakt, heeft het ook een economische impact. Want uit onderzoek blijken direct toewijsbare kosten in gezondheid en nazorg, juridische kosten en maatschappelijk werk. Indirect gaat het om verlies van productiviteit in betaald en onbetaald werk, en het wegvallen van economische bijdragen van vrouwen die door gender-based violence zijn omgekomen.

Juliana Awada had de first ladies van de G20 top uitgenodigd voor een bijeenkomst in Villa Ocampo, genoemd naar de Argentijnse schrijfster Victoria Ocampo, die ook journalistiek betrokken was, en als feministe gender equality bepleitte. Saillant detail is dat Awada van Libanese en Syrische afkomst is, en dat vooral het Argentijnse buurland Brazilië door de tijd miljoenen vluchtelingen uit Libanon, Syrië en Japan heeft opgenomen. De G20 2019 vindt plaats in Japan, en naar verwachting zal ook de W20 daar zijn. 

FNV doet oproep tegen gender-based violence op de Nederlandse werkvloer.

Tijdens de "dag tegen geweld tegen vrouwen" op 25 november, verzorgde FNV een bijeenkomst op de toepasselijke locatie van Atria. Een kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis. Dag van de Vrouwen was ook hierbij in de discussie voor meer draagvlak, en om dit probleem structureel aan te pakken, waaronder op de werkvloer.

Tijdens de bijeenkomst werd in het kader van gender-based violence een documentaire gepresenteerd door  Frans Dekker van Mondiaal FNV met de titel; " The day the voices raised". Dit is een aangrijpend verhaal over seksuele intimidatie in kledingfabrieken bij Jakarta, en hoe vrouwen daar tegen in actie komen. Deze film is gemaakt door een Indonesische textielarbeidster. Indonesië is ook een G20 land, en in de documentaire was het opvallend om te zien hoe "onwetend" men was in deze fabrieken. Ongeveer 50% van vrouwen in de Indonesische textielindustrie hebben ervaring met seksuele intimidatie, waarvan minder dan 5% dit ook daadwerkelijk rapporteert. De actie van de vrouwen in deze documentaire, leidde uiteindelijk bij de betrokken fabrieken tot een gender-based violence free zone.

Panelgesprek over gender-based violence.

Tijdens de bijeenkomst was er een panelgesprek om na te gaan wat er nodig is om geweld en intimidatie tegen vrouwen tegen te gaan. De panelleden waren resp. vlnr. Tweede Kamerlid Kirsten van der Hul, Marieke de Vries van Wo=Men en Eline Willemsen van FairWork.

Eline Willemsen van FairWork (foto rechts) houdt zich bezig met mensenhandel of arbeidsuitbuiting in Nederland. Veel buitenlandse vrouwen die hier buiten de seksindustrie werkzaam zijn, hebben te maken met seksuele intimidatie en hebben een zwakke sociale en economische positie. Machtsmisbruik speelt hierin een grote rol, omdat de vrouwen in isolement leven, de taal niet machtig zijn en met 0-uren contracten werken. Werk wordt veelal in combinatie met accommodatie aangeboden, dit belemmert ook vaak om aangifte te doen want dan zijn deze vrouwen tegelijk alles kwijt. 

Tweede Kamerlid Kirsten van den Hul (foto links), beaamt dat ze als woordvoerder buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking een bijdrage zou kunnen leveren in vraagstukken over gender-based violence in het buitenland. Ze benoemde daarin ook het Bangladesh Veiligheidsakkoord m.b.t. onveilige fabrieken. Dit akkoord dreigt tegen de klippen te lopen en dat zou vergaande gevolgen kunnen hebben voor de positie van de textielarbeiders in dat land.

In de hele discussie rondom gender-based violence, vindt Van den Hul dat ook in Nederland er nog veel te winnen valt. Ze gaf aan dat de politiek meer zou kunnen doen voor scholen, waar nauwelijks over sex wordt gesproken, of grensoverschrijdend gedrag en seksuele diversiteit. Transgenders bijvoorbeeld ervaren veel geweld, een gegeven wat minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid wil aanpakken. Volgens Van den Hul zou de bewustwording al bij de scholen moeten beginnen, en dat is iets wat minister Van Engelshoven van OCW zou kunnen doen. Ook vindt ze dat schoolboeken wat diverser mogen zijn, in plaats van stereotypering zoals dat nu nog veelal het geval is.

Van den Hul, die in haar privéleven zelf mishandeling heeft ervaren, benadrukte het belang van preventieve maatregelen. In de initiatiefnota "geweld achter de voordeur", dat ze samen met Sharon Dijksma en Attje Kuiken heeft ingediend, pleit ze dan ook voor meer zichtbaarheid om het taboe te kunnen doorbreken. Daarnaast zou er meer maatwerk moeten zijn in de nazorg, het versterken van de samenwerking en kennis in de gehele keten, evenals het vergroten van de bereidheid om aangifte te doen, en het in kaart brengen van wat de kosten zijn van de gevolgen van geweld.

Kitty Jong - Vicevoorzitter vakbeweging FNV

Kitty Jong - Vicevoorzitter vakbeweging FNV


Kitty Jong, vicevoorzitter FNV, opent de bijeenkomst met een toespraak over de Nederlandse situatie ten aanzien van geweld en intimidatie op de werkvloer.

In het FNV bestuur is zij verantwoordelijk voor zorg, arbeidsomstandigheden, energie, duurzaamheid, diversiteit, sociale zekerheid, medezeggenschap en corporate governance. Na de bijeenkomst kregen we

gelegenheid voor een interview.

Wat is volgens jou gender-based violence in het algemeen?

Gender-based violence is geweld of intimidatie richting een persoon vanwege iemands genderidentiteit. Machtsverhoudingen spelen hierin vaak een rol. Gender-based violence is het vaakst gericht op vrouwen, maar niet uitsluitend op vrouwen. Onder gender-based violence valt wat ons betreft het hele scala van zogenaamde grapjes tot geweld en verkrachting. 

De bijeenkomst ging vooral over gender-based violence op de werkvloer, wanneer is daar al sprake van?

Het is een heel breed begrip, maar het gaat om ongewenste praktijken op en rond het werk. Van ongepaste opmerkingen tot grof geweld. Grapjes lijken soms onschuldig, maar wanneer dit structureel gebeurd draagt dit bij aan een cultuur die op zijn zachts gezegd onprettig is. Toch schrik ik iedere keer weer van de soms heftige dingen die mensen meemaken op de werkvloer. Ongewenste aanrakingen bijvoorbeeld, maar ook gedwongen worden tot seksuele handelingen.

In Nederland blijkt dit ook een probleem te zijn, wat zijn de feiten?

Geweld en intimidatie in het algemeen en in het bijzonder tegen vrouwen komt overal voor. In elk land en in elke sector. Nederland is daarop geen uitzondering. Uit Europees onderzoek blijkt dat 1/3e van de Nederlandse vrouwen in aanraking komt met geweld of intimidatie op de werkvloer. Dat is een bijzonder hoog percentage. De FNV heeft eerder dit jaar een enquête gehouden over seksuele intimidatie op de werkvloer. Meer dan de helft van alle werknemers heeft te maken gehad met een vorm van intimidatie. Vrouwen hebben er veel meer mee te maken dan mannen.

De meest voorkomende vorm van seksuele intimidatie op het werk is seksueel getinte grapjes: de helft heeft dit meegemaakt tijdens het werk (49%). Op de tweede  en derde plaats stonden seksistische opmerkingen (38%) en seksueel getinte opmerkingen over het lichaam of uiterlijk (18%). 12% is ongewenst aangeraakt. Verkrachting of aanranding komt het minst vaak voor (2% in totaal).

Mannen ervoeren vaker seksistische opmerkingen dan vrouwen (15% tegen 5%). Vrouwen krijgen daarentegen vaker te maken met seksueel getinte opmerkingen over hun uiterlijk of lichaam (13% tegen 3% bij mannen). Daarnaast ervoeren zij vaker ongewenste aanrakingen dan mannen.

Andere resultaten:

•    74% van de intimidatie vindt plaats op het werk zelf in plaats van bijvoorbeeld de kerstborrel. In de sector zorg en welzijn meldt 26% dat de intimidatie plaats vindt bij een patiënt of klant thuis.

•    Voor een derde van alle slachtoffers had de intimidatie gevolgen. De meerderheid van hen vermijdt bepaalde plaatsen. Wanneer bij de vraag naar de gevolgen van intimidatie de categorie ‘grapjes’ wordt weggelaten, heeft maar liefst 51% van de slachtoffers last van de intimidatie.

•    Meer dan de helft van de slachtoffers heeft geen melding gedaan van de intimidatie. De voornaamste reden om dit niet te doen, was om de relatie met collega’s niet te verslechteren. Op de tweede plaats stond dat men vreesde toch niet serieus genomen te worden.

•    Bijna de helft van degenen die er melding van hebben gemaakt, voelt zich hierna beter behandeld door de werkgever (47%). Dit betekent dat er voor de overige 53% niets is veranderd of dat de zaak is verslechterd. Dit is in strijd met wat er zou moeten gebeuren wanneer men melding maakt van intimidatie.

•    In het onderzoek is gevraagd of men bekend is met het beleid van de werkgever omtrent seksuele intimidatie. Er is in deze vraag specifiek gevraagd naar de punten uit de Inspectiemodule van ISZW. 20% weet niet wat het beleid van de werkgever is op het gebied van seksuele intimidatie. De vertrouwenspersoon is met 43% het meest bekend, gevolgd door gedragsregels van de werkgever (30%) en een klachtenregeling (27%). Slechts 21% geeft aan dat leidinggevenden ingrijpen bij seksuele intimidatie. 16% geeft aan dat er voorlichting is gegeven. Aangezien al deze onderwerpen zoals gezegd onderdeel zijn van de Inspectiemodule ISZW, schieten bedrijven hierin duidelijk tekort.

De FNV concludeert in dat onderzoek dat er nog veel te verbeteren valt in de aanpak van intimidatie op de werkvloer. Een aanzienlijk deel van de werknemers komt in aanraking met seksuele intimidatie. Vrouwen maken het vaker mee dan mannen. Wanneer we kijken naar welke vormen van intimidatie mensen ervaren, dan valt op dat het grootste deel van de ervaringen gaan over grapjes en opmerkingen. Maar 12% ongewenste aanrakingen en 2% verkrachting of aanranding zijn toch ook cijfers om van te schrikken.

Als er beleid is bij werkgevers om seksuele intimidatie te voorkomen én aan te pakken, is dat nog niet voldoende bekend bij de werknemers. Naar schatting heeft ongeveer de helft van de bedrijven nog geen vertrouwenspersoon. De FNV wil dat bedrijven actief beleid formuleren als het gaat om seksuele intimidatie. Een vertrouwenspersoon, intern of extern, die ingebed is in het beleid omtrent seksuele intimidatie, zou daar volgens de FNV een onderdeel van kunnen uit maken. De FNV kijkt uit naar de resultaten van het onderzoek van het ministerie van SZW, aangaande de rol en positie van vertrouwenspersonen. De Inspectie SZW zou de Arbowet op dit punt strenger moeten handhaven.

Welk standpunt heeft FNV hierin?

De FNV vindt elke vorm van geweld en intimidatie onacceptabel, zo ook genderbased-violence. Het belemmert vrouwen bij deelname aan de arbeidsmarkt en het kan bijdragen aan psychische problemen bij vrouwen. De werkvloer is in Nederland dus niet zonder meer een veilige plek voor werknemers en met name vrouwen. De FNV wil dat bedrijven actief beleid formuleren als het gaat om seksuele intimidatie. Een vertrouwenspersoon, intern of extern, die ingebed is in het beleid ten aanzien van seksuele intimidatie, zou daar volgens de FNV een onderdeel van kunnen uit maken. De Inspectie SZW zou de Arbowet op dit punt strenger moeten handhaven.

Wat zijn daarin jullie doelstellingen voor de komende tijd?

We willen het beleid ten aanzien van intimidatie op de werkvloer echt onder handen nemen. Zoals gezegd, moet de Inspectie werkgevers strenger aanpakken. Te vaak zien we dat werkgevers hun beleid op papier perfect in orde hebben, maar dat er in de praktijk op de werkvloer van alles mis is. Dat moet echt anders.

Daarnaast gaan we actie voeren voor een ILO Conventie over geweld en intimidatie in de wereld van werk. Zo’n internationaal bindend verdrag is er nu nog niet, maar wel hoognodig om het probleem wereldwijd aan te kunnen pakken. Afgelopen jaar heeft een meerderheid van de landen en werknemersorganisaties in de eerste ronde bij de ILO voor zo’n ILO Conventie gestemd. Helaas hoorde Nederland daar niet bij. Wij gaan dus samen met andere bonden en organisaties actie voeren om de Nederlandse regering en de werkgeversorganisatie VNO-NCW te overtuigen wél voor het verdrag te stemmen.