LNVH presenteert de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren '20

LNVH presenteert de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren '20


Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, LNVH, is een lobby- en netwerkorganisatie dat pleit voor een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen binnen de Nederlandse universitaire gemeenschap. De inzet van deze stichting is het structureel, evenals duurzaam bijdragen aan het verbeteren van de positie van vele vrouwen in de wetenschap. De Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2020 geeft een verslag op het volgende; een percentuele stijging van vrouwelijke hoogleraren bij 12 van de 14 universiteiten, een flinke daling van het
gemiddelde groeipercentage en nieuwe streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren naar 2025.

Minder dan een kwart hoogleraren is vrouw, in 2041 wordt wel 50% verwacht...

Het percentage vrouwelijke hoogleraren dat werkzaam is aan Nederlandse universiteiten bedraagt 24,2%. Dit blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2020 die in december door het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, LNVH, werd gepresenteerd. Daarmee is net geen 1 op de 4 hoogleraren vrouw. Het aandeel vrouwelijke hoogleraren steeg 1,1 procentpunt ten opzichte van het jaar daarvoor, toen het 23,1% bedroeg. Het zal nog tot 2041 duren voordat er onder hoogleraren een evenredige man-vrouwverdeling zal zijn bereikt, zo laat de Monitor zien.

Stijging van het aandeel vrouwen in elke functiecategorie, maar afname doorgroei

Het percentage vrouwen nam in elke functiecategorie toe, ook onder vrouwelijke universitair hoofddocenten, waar er in het voorgaande jaar nog een daling te zien was. Van de afstudeerders aan de Nederlandse universiteiten is iets meer dan de helft vrouw, namelijk 53%. Bij de promovendi is 43,6% vrouw en bij universitair docenten 41,9%. Daarna daalt het percentage vrouwen flink, naar 29,4% vrouwelijke universitair hoofddocenten en 24,2% vrouwelijke hoogleraren. Het aandeel vrouwen neemt per stap op de carrièreladder nog altijd sterk af.

Daling gemiddelde groeipercentage maakt impulsacties helaas noodzakelijk

De afgelopen jaren nam de gemiddelde groei van het percentage vrouwelijke hoogleraren steeds toe, naar een hoogtepunt van 2,2 procentpunt groei in 2018, toen er in het kader van de Westerdijk Talentimpuls middelen beschikbaar werden gesteld voor de benoeming van 100 'extra' vrouwelijke hoogleraren, bovenop de streefcijfers. Deze groei zakt een jaar later terug naar 1,1 procentpunt. Dit laat zien dat specifieke acties buiten het reguliere benoemingsproces om, nodig zijn om versnelling te creëren en daarbij de aandacht hoog te houden voor doorstroom via de reguliere processen.

Martha Bakker over gebruik van land en rol van boeren

Martha Bakker over gebruik van land en rol van boeren


Hello Radio interview met Martha Bakker, hoogleraar landgebruiksplanning bij Wageningen University & Research. Het gesprek gaat over de dagelijkse praktijk van landgebruiksplanning, hoe ook de achterliggende verhoudingen liggen tussen boeren en het regionaal-, alsmede landelijk beleid, waarom de boeren staken en welke mogelijke maatregelingen er getroffen kunnen worden binnen de gestelde kaders van de overheid.

Martha heeft een achtergrond in de fysische geografie  en is gepromoveerd op landgebruiksveranderingen en bodemdegradatie aan de Universite Catholique de Louvain la Neuve. Ze is tevens aangesloten bij LNVH.

Bijna alle universiteiten laten groei zien van aantal vrouwelijke hoogleraren

Bij 12 van de 14 universiteiten stijgen de percentages vrouwelijke hoogleraren. De Universiteit Leiden en de Universiteit van Amsterdam zagen hun percentages vrouwelijke hoogleraren licht afnemen. De Open Universiteit nadert met 39,9% de 40% vrouwelijke hoogleraren, Maastricht University doorkruist met 30,1% voor het eerst ook de grens van 30% vrouwelijke hoogleraren. De Radboud Universiteit en de Universiteit Leiden zijn ruim over de 29% vrouwelijke hoogleraren heen. De Technische Universiteit Delft is met 16,9% hekkensluiter.

Opvallende groei bij aantal Nederlandse universiteiten een feit

De plek in de ranking zegt echter niet alles. Acht van de veertien universiteiten tonen een hoger groeipercentage dan het gemiddelde groeipercentage van 1,1 procentpunt. De Technische Universiteit Eindhoven (2,9), de Universiteit Twente (3) en de Open Universiteit (5,2) laten een opvallende stijging zien. De Erasmus Universiteit Rotterdam spant de kroon met een groeipercentage van 6,2. De sterke groei daar wordt mede veroorzaakt door een zogenoemde 'omkatting' van functies.

Afname groeitempo universiteiten rond punt van critical mass, focus houden evident

Opvallend zijn de beperkte groeipercentages van de universiteiten die rond de 30% vrouwelijke hoogleraren zitten. Het punt van de zogenaamde 'critical mass' is daar bijna bereikt. Dit is het percentage van een ondervertegenwoordigde groep dat minimaal nodig is, om een omslagpunt te creëren in het gezien en erkend worden als onderdeel van het geheel. Het impliceert vaak een verslapping van de aandacht voor de problematiek, die dit met zich meebrengt en een terugschieten in oude patronen met negatieve gevolgen van dien. Deze universiteiten dienen zich dus onverminderd te blijven inzetten voor een evenredige man-vrouwverdeling.

Universiteiten zetten nieuwe stip op de horizon voor diversiteit en inclusie

Begin 2020 verzocht het LNVH de universiteiten streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren op te stellen voor de periode 2020-2025. De nieuwe streefcijfers zijn tevens een van de eerste concrete doelen van het Nationaal Actieplan voor Diversiteit en Inclusie in hoger onderwijs en onderzoek. Een initiatief dat  minister Van Engelshoven van OCW in september dat jaar lanceerde. Alle veertien universiteiten hebben gehoor gegeven aan het verzoek en nieuwe stippen op de horizon gezet. Mochten de streefcijfers behaald worden, dan zal er in 2025 geen enkele universiteit meer een percentage vrouwelijke hoogleraren onder de 25% hebben. Bovendien zal met gemiddeld 31,2%, voor het eerst 1 op de 3 hoogleraren vrouw zijn. Met deze nieuwe streefcijfers moeten de universiteiten in 2025 het punt van de critical mass voorbij zijn.  

Ambities te over voor meer vrouwelijke hoogleraren

Ambities te over voor meer vrouwelijke hoogleraren


Ingrid van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, OCW, nam de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2020 in ontvangst. Zij liet in een reactie weten: "Het is een goede zaak dat er sprake is van groei op alle niveaus binnen de universiteiten. Nu is het vooral belangrijk om die groei vast te houden, en het liefst verder te versnellen. Want laat duidelijk zijn: we zijn er nog lang niet. Ik ben erg blij dat de universiteiten nieuwe streefcijfers hebben benoemd. Ik hoop dat de ambities uit het nationale actieplan voor meer diversiteit en inclusie zullen helpen, om het groeitempo verder omhoog te brengen". Bron foto: Rijksoverheid

Ambitieniveau voor meer vrouwelijke hoogleraren wordt realistisch geacht

De vraag rijst uiteraard of de nieuwe streefcijfers 'ambitieus' genoeg zijn. De Monitor laat zien dat, op basis van het huidige groeitempo in 2024 de 30%-grens bereikt wordt. Met de 31,2% vrouwelijke hoogleraren in 2025 plaatsen de universiteiten een mooie stip op de horizon. Aan de andere kant wordt er ingezet in op een realistische, voorzichtige groei en niet op een bijzondere versnelling.

Het beoogde streefcijfer van universiteiten in 2020 is maar deels behaald

Eerder stelden de universiteiten streefcijfers op voor 2020. Deze Monitor laat zien dat er in 2019, acht universiteiten hun streefcijfer voor 2020 al hebben behaald. Zes universiteiten hadden hun streefcijfer voor 2020 nog niet behaald. En twee van deze zes zullen hun streefcijfers voor 2020 volgens planning alsnog kunnen behalen. Vier universiteiten van de veertien zullen hun streefcijfers niet behalen. Dit zijn WUR, TiU, RUG en UvA. Met wat extra inspanning zou het ook voor hen mogelijk moeten zijn, om hun doelen alsnog te bereiken.

Vervangingspotentieel: meer dan genoeg UHD’s in de startblokken

Er bevinden zich onder de hoogleraren beduidend meer mannen dan vrouwen in de leeftijdscategorie 60+. In de komende jaren dient zich een grote uitstroom aan van mannen die met emeritaat gaan. Er is dus ook ruimte voor het benoemen van vrouwen op deze posities. Het LNVH rekende voor dat ruim driekwart van de uitstroom door emeritaat, zijnde mannen én vrouwen, vervangen kan worden door vrouwelijke UHD’s. 

Vrouwelijke hoogleraar heeft een grotere contractomvang, maar lagere salarisschaal

Vrouwelijke wetenschappers hebben gemiddeld een iets kleinere contractomvang dan hun mannelijke collega’s. Behalve de vrouwelijke hoogleraren, die hebben met 0,87 fte gemiddeld juist een grotere contractomvang dan de mannen met 0,84 fte. Wat betreft salaris zijn vrouwen gemiddeld systematisch lager ingeschaald dan hun mannelijke collega’s.

Bij Vrouwelijke wetenschappers aan umc's, blijkt VUmc voorbeeldgevend

Het percentage vrouwelijke hoogleraren aan umc’s is gestegen van 24,9% in 2019 naar 26,2% in 2020. Ook aan de umc’s zien we een opvallende daling per opeenvolgende functiecategorie: het percentage vrouwen zakt van 63,4% bij de promovendi, 52,9% bij de universitair docenten, 39,8% bij de universitair hoofddocenten naar 26,2% bij de hoogleraren. Wat betreft de percentages vrouwelijke hoogleraren laten alle umc’s een stijging zien, behalve het LUMC. Het VUmc passeerde in 2020 net de grens van 30% vrouwelijke hoogleraren, en voert de lijst aan. Het Erasmusmc met 24,4% en het LUMC met 22,2% wisselden van plek als hekkensluiter.

Bestuur en toezicht bij universiteiten en umc's procentueel in beeld

Een evenredige man-vrouwverdeling in het academisch management binnen universiteiten is nog niet in zicht. Vooral onder de decanen is er een oververtegenwoordiging van mannen: slechts 1 op de 5 decanen is vrouw. Van onderwijsdirecteuren is bijna 40% vrouw en van de directeuren onderzoeksinstituut is een kleine 18% vrouw.

In de Colleges van Bestuur komt het gemiddelde percentage vrouwen op 34,2%. Er is één college van bestuur met meer vrouwelijke collegeleden dan mannelijke. Bij de Raden van Toezicht is het percentage vrouwen 43,1%. Bij negen van de veertien Raden van Toezicht zijn er meer mannelijke dan vrouwelijke leden. Bij de umc’s is 44,4% van de leden van de Raad van Bestuur vrouw. In de Raden van Toezicht bedraagt dit percentage gemiddeld 44,7%. Er is bij de umc’s geen Raad van Toezicht met meer vrouwelijk dan mannelijke leden.

Positieve stemming met hoop op evenredige vertegenwoordiging en inclusieve aanpak

Er heerst bij LNVH een positieve stemming over de gedane stappen die zijn gezet, inclusief de nieuwe stippen op de horizon. De universiteiten, umc’s en koepels dienen echter wel te waken voor een verdere terugval in groei. Van belang daarbij is het bevorderen van de in- en doorstroom en het voorkomen van uitstroom in alle functiecategorieën, dus niet alleen die van de hoogleraar. Daarbij wordt ook onderstreept dat voor het behoud van vrouwelijk, wetenschappelijk talent, niet alleen een evenredige vertegenwoordiging cruciaal is, maar bovenal een inclusieve organisatie, die gelijke beloning en gelijke kansen kent.

Voorzitter Vereniging van Universiteiten pleit voor evenredige vertegenwoordiging

Pieter Duisenberg, voorzitter Vereniging van Universiteiten, VSNU: "De groei naar 1 op 4 en in alle functiecategorieën is positief. Alle reden voor ons volgende streefcijfer: door naar 1 op 3 in 2025. We maken serieuze stappen om een evenwichtige man-vrouwverdeling te creëren binnen de academische gemeenschap." 

Interessant detail is dat de oma van Pieter Duisenberg

promovenda was aan de Westerdijk Fungal Biodiversity Institute. In de tijd van zijn oma, Nel Stelling-Dekker, heette het Centraalbureau voor Schimmelcultures. De nieuwe naam is een eerbetoon aan Johanna Westerdijk, die van dit instituut haar levenswerk had gemaakt. Westerdijk is de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland en was de promotor van het origineel onderzoek van Stelling-Dekker. De kennis van dit onderzoek in 1931 is ook toegepast in de praktijk.

Header: Campus Erasmus Universiteit Rotterdam. Fotograaf: Chris Gorzeman.