Bureau Verinorm onderzoek gestart naar topsportcultuur

Bureau Verinorm onderzoek gestart naar topsportcultuur


Het onderzoeks- en adviesbureau Verinorm gaat in samenwerking met de VU, Hogeschool Utrecht en
het Kenniscentrum Sport & Bewegen onderzoek doen naar de topsportcultuur in Nederland. Dit betreft het grootste onderzoek ooit dat binnen de topsport wordt uitgevoerd. De opdrachtgever is het ministerie van VWS. Het gaat daarbij zowel om de binnen- als buitensport, team- als individuele sport, winter- en zomersport, de meer traditionele sporten en ook nieuwe opkomende sporten. Het onderzoek richt zich zowel op de georganiseerde sport als sporten die op een andere wijze zijn georganiseerd.

Een omvangrijk onderzoek met wellicht een grensoverschrijdende samenwerking

Het onderzoek is zeer omvangrijk en bestaat uit een literatuurstudie, vragenlijsten, interviews en een internationale vergelijking. Hierbij wordt ook gekeken  naar wat in andere landen wordt, of is gedaan op het
gebied van de topsportcultuur. In dit onderzoek worden alle denkbare actoren betrokken, waaronder

sporters, coaches, sportbestuurders, gemeenten, sportbonden, andere koepelorganisaties, enzovoort.

Het moet inzicht geven op de vraag wat een gezond topsportklimaat is en welke kenmerken een goede topsportcultuur bepalen. Er wordt een instrumenten- en maatregelenanalyse uitgevoerd voor beleid. Het onderzoek is recent gestart waarbij drie sporten als pilot gaan dienen. In de loop van volgend jaar zal het onderzoek uitbreiden naar de overige sporten.

Demissionair Staatssecretaris Blokhuis geeft groen licht voor dit onderzoek

Staatssecretaris Paul Blokhuis, verantwoordelijk voor het Sportbeleid van VWS, gaf onlangs groen licht voor dit onderzoek. De aanleiding is het uitgebreide rapport 'Ongelijke Leggers' van Verinorm. Dit onderzoeks- en adviesbureau onderzocht grensoverschrijdend gedrag in de gymsport. Het was in opdracht van Koninklijke Nederlandse Gymnastiekunie tot stand gekomen. Nadien werd op basis van de uitkomst van dit rapport een publieke spijtbetuiging gedaan door deze bond.

Oud-turnsters trokken aan de bel voor erkenning vanwege lange voorgeschiedenis

Een aantal oud-turnsters trok aan de bel, omdat er al zoveel langer sprake is van vergaande misstanden. Ook de Netflix-documentaire Athlete A, dat gaat over het misbruikschandaal rond sportarts Larry Nassar, en vele wereldwijde berichten over misstanden in het turnen droegen hieraan bij.

Dat de oud-turnsters aan de bel trokken komt niet zomaar uit het niets. Want in 2017 had het NOC*NSF

al eerder een onafhankelijke commissie van drie leden ingesteld, commissie de Vries, voor onderzoek naar seksuele intimidatie en misbruik in de sport. Deze onderzoekscommissie kreeg als taak inzicht te geven in de omvang en aard van de problematiek. Voorts moest deze commissie aanbevelingen doen waarmee het NOC*NSF, sportbonden en verenigingen de aanpak van het probleem zouden kunnen verbeteren.

Pas recent maakte NOC*NSF-voorzitter Van Zanen namens deze sportkoepel excuses aan slachtoffers in de turnsport. Slachtoffers van ernstig lichamelijk, psychisch en ook emotioneel grensoverschrijdend gedrag in de Nederlandse sport. Het zal de 'donkere lucht' enigszins hebben geklaard, maar ongetwijfeld met gemengde gevoelens. Want het NOC*NSF was al op de hoogte van grote misstanden in 2010 en ook al daarvoor. De oud-turnsters zijn op zich wel blij met de uiteindelijke erkenning, maar de grote vraag blijft nog altijd staan; 'waarom pas nu?'

Blokhuis en Tweede Kamer zien vervolg van onderzoek als noodzaak

Staatssecretaris Blokhuis en de Tweede Kamer willen daarom ook de andere takken van sport onder de loep nemen. Temeer er ook vergelijkbare signalen komen uit de danswereld en het vrouwenvoetbal. Het brede onderzoek naar de sportcultuur is gegund aan  Verinorm, mede vanwege het rapport 'Ongelijke Leggers'. Dit bureau zal hierbij gaan samenwerken met de VU, Hogeschool Utrecht en het Kenniscentrum Sport & Bewegen. Het onderzoek zal volgens Blokhuis niet zo diepgaand zijn als dat naar de turnsport, want daarvoor is het aantal van 77 sportbonden te groot. Het doel is in kaart te brengen wat de 'cultuur' is, en of er sprake blijkt van overeenkomstige misstanden. Dit onderzoek moet volgend jaar zijn afgerond.

Film director Charlène Favier over misstanden in skiwereld

Film director Charlène Favier over misstanden in skiwereld


Hello Radio interview met Française Charlène Favier. Zij is film director, screenplay writer & producer. Het gesprek gaat over haar speelfilm Slalom, waarmee ze grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik aankaart in de skiwereld op topniveau. Charlène is opgegroeid in het bekende skioord Val d'Isère, waar ze op hoog niveau heeft geskied. Ze heeft tevens haar eigen ervaringen in Slalom verwerkt, wat de film met dit thema deels autobiografisch maakt.

De film gaat over de 15-jarige Lyz die wordt opgeleid tot toekomstig Olympisch skikampioen in Frankrijk. Ze wordt echter door haar coach fysiek en emotioneel zwaar onder druk gezet, waarbij hij meerdere keren een verboden lijn overschrijdt. Zie hier een korte filmtrailer.

Onderzoek sportcultuur sluit mogelijk aan op plannen hervormingsagenda Jeugdzorg

De planning voor dit onderzoek sluit wellicht aan op de hervormingsagenda Jeugdzorg van Blokhuis. Hij wil het jeugdstelsel en aanpak van kindermishandeling en schadelijke praktijken goed op de kaart zetten. Zo pleit hij voor een scherpere afbakening van de reikwijdte van de Jeugdwet en wil hij de zogeheten
uitvoeringskracht van gemeenten verstevigen in de vorm van een verplichte regionale samenwerking. Met het wetsvoorstel 'Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen' ziet hij meer kans in het borgen van beschikbare jeugdhulp.

Daarnaast wil Blokhuis maatregelen nemen voor een betere kwantitatieve informatievoorziening en data, zodat er tijdig inzicht verschaft kan worden in het gebruik van de jeugdhulpverlening. Hiermee wil hij bereiken dat het veel beter in zicht komt, ook als het gaat om wachttijden en de behandelduur.

De betrokkenen bij de hervormingsagenda zijn de rijksoverheid, als stelselverantwoordelijke, samen met het collectief van gemeenten, de VNG, evenals de aanbieders van jeugdzorg, de jeugdigen, de ouders en de professionals. Ook zullen ervaringsdeskundigen daarin worden gekend, die vallen onder de categorie cliënten/ouders.

Nieuwe ronde, nieuwe kansen voor integrale hervorming in jeugdzorg en veilig sportklimaat

Het lijkt er op dat Blokhuis hiermee het ongelukkig verloop van de decentralisatie jeugdzorg echt wil gaan aanpakken en verbeteren. Dat geldt dus ook voor de thema's huiselijk geweld en kindermishandeling waar hij eveneens verantwoordelijk voor is. Voor wat het onderzoek in de sportcultuur betreft, is de verwachting dat het tuchtrecht professioneler zal worden ingericht. En dat preventie van misstanden zal bijdragen aan een veiliger sportklimaat voor de jeugd. Hiermee zal het niet voor niets zijn geweest dat oud-turnsters, namens zichzelf en voor anderen naar voren zijn getreden.  

Eerste hulp voor slachtoffers seksueel geweld

Jaarlijks zijn er zo'n 100.000 mensen slachtoffer van seksueel geweld. Ongeveer 1 op de 8 vrouwen en 1 op de 25 mannen is ooit verkracht. En 1 op de 3 kinderen jonger dan 18 jaar maakt een vorm van seksueel misbruik mee. Rutgers, Amnesty International en het Centrum voor Seksueel Geweld deden samen met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen een oproep om de krachten te bundelen. Zij zien dat de hulp te versnipperd is.

Onlangs diende D66-Kamerlid Hanneke van der Werf

een voorstel in om slachtoffers snel, gemakkelijk en veilig hulp te bieden op één plek, één Eerste Hulp bij seksueel geweld. Daar kan het slachtoffer de hulp en steun krijgen die het wil en nodig heeft. In de praktijk blijkt dat de politie, een dokter, advocaat of een psycholoog vaak niet weten waar ze moeten beginnen met het zoeken naar de 'juiste' hulpverlening.

De vraag is in hoeverre dit haalbaar zal zijn, want alleen met een landelijke informatie website kom je er niet. Je zult ook moeten kijken naar de 'tone of voice' richting de doelgroep. Er zijn natuurlijk organisaties met best practices, zoals GGD Rotterdam-Rijnmond met haar Centrum Seksuele Gezondheid en Netwerk Aanpak Seksueel Geweld.

Wellicht dat dit onderwerp ook door Blokhuis kan worden meegewogen in de beleidsplannen voor het nieuwe kabinet. Tja, timing is everything!  

Tine Vertommen - Doctor bij Universiteit Antwerpen

Tine Vertommen - Doctor bij Universiteit Antwerpen


Tine Vertommen is Master Criminologische Wetenschappen, Master Ethiek en Doctor in de Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Ze is Vlaams coördinator van VOICE, een Europees onderzoeksproject ter preventie van seksueel misbruik in de sportwereld, en tevens lid van de Algemene Vergadering van het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport. Als onderzoeker is Tine verbonden aan de Social Epidemiology and Health Policy Unit van de UAntwerpen, en als gastdocent aan de KULeuven. Ook is zij verbonden aan de Thomas More hogeschool in Antwerpen.

Je bent criminoloog en onderzoeker in grensoverschrijdend gedrag en misbruik bij kinderen. Je doet dat ook in de sport. Waar komt deze interesse vandaan?

Zelf heb ik een carrière als beloftevolle zwemster achter de rug. Van mijn tiende tot mijn achttiende zwom ik nationale en internationale wedstrijden, waaronder de Europese Kampioenschappen voor junioren. Hoewel ik nooit het niveau van een wereldtopper bereikte, kwam ik wel in contact met vaak heel jonge buitenlandse topzwemmers en hun begeleidingsstaf.

Ik zag een aantal keer hoe een trainer een zwemmer uitschold, beledigde, onder druk zette, zijn/haar dieet bepaalde, op de weegschaal dwong en dat soort zaken. Dat verbaasde en intrigeerde me. Hoewel mijn trainer zelf nooit dat soort gedrag stelde en ik in een veilige omgeving aan sport deed, begreep ik de risico's van de hechte en ongelijke relatie tussen trainer en sporter. Deze was vaak intenser dan die met de ouders. Daar groeide mijn fascinatie voor kinderrechten in de sport.

Tijdens mijn studie Ethiek, en later Criminologie aan de Vrije Universiteit Brussel, koos ik dan ook voor kinderrechten als mijn interessegebied. En voor mijn masterthesis legde ik mij toe op de belangrijkste bedreiging van kinderrechten, namelijk het thema grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van jonge sporters. Sindsdien ben ik dit thema verder blijven onderzoeken.

Wat is grensoverschrijdend gedrag precies en hoe is het bestrijden hiervan geregeld in het Belgisch strafrecht?

Grensoverschrijdend gedrag is een breed begrip waaronder zowel verbale, non-verbale als fysieke vormen van geweld, misbruik en mishandeling vallen. Het kan gaan om fysiek geweld, psychisch geweld, seksueel geweld en verwaarlozing. Het gaat over elk gedrag dat door de ontvanger als ongewenst wordt ervaren.

En meer nog, bij seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen die de leeftijd van seksuele meerderjarigheid nog niet bereikt hebben. Dit is  meestal rond 16 jaar. Zelfs elk seksueel gedrag, aangezien een kind hier nooit mee kan instemmen.

In de sport zien we ook specifieke vormen, zoals: geen gepaste medische zorg krijgen bij een blessure, extreem negatief commentaar krijgen over je uiterlijk, geforceerd worden om tegenstanders hard aan te pakken op het veld, gedwongen worden om je vrienden niet meer te zien, of met school te stoppen om te focussen op de sport. Zeker bij jonge sporters kan dit soort gedrag een grote impact hebben.

Niet al die vormen van grensoverschrijdend gedrag worden strafbaar gesteld via het Belgisch strafwetboek. De meest extreme vormen van fysiek en seksueel geweld uiteraard wel. Zoals slagen en verwondingen, aanranding en verkrachting. Andere vormen van grensoverschrijdend gedrag kunnen worden opgenomen in een gedragscode voor leden van de sportorganisatie, en bijgevolg worden afgedwongen en gesanctioneerd via het bevoegde tuchtorgaan.

Je bent tevens Vlaams coördinator van het Europees onderzoeksproject CASES, dat recent met een nieuw rapport is gekomen. Wat kun je hierover vertellen?

In het kader van het Europese onderzoek 'Child Abuse in Sport: European Statistics', oftewel CASES, heeft de  UAntwerpen het afgelopen jaar opnieuw onderzoek gevoerd naar grensoverschrijdend gedrag bij sporters.

De nieuwe cijfers liggen hoger dan bij het eerder  onderzoek: één op vijf sporters in Vlaanderen en één op vier sporters in Wallonië en Brussel maken voor hun 18e jaar seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport mee. De helft van de sporters meldt fysiek grensoverschrijdend gedrag, en twee op drie sporters psychisch geweld. Ook verwaarlozing wordt erg vaak gemeld.

Opvallend is dat grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van jongens in de sport meer wordt gerapporteerd dan tegen meisjes, daar waar eerdere studies voornamelijk het tegendeel aantoonden.
Ook opmerkelijk is dat niet de trainer, maar de sporter zelf het vaakst gerapporteerd wordt als pleger van het grensoverschrijdend gedrag. Sporters uit het eigen team, of uit andere teams of clubs, zijn verantwoordelijk voor het grootste aandeel.

Algemeen kunnen we stellen dat de cijfers niet alleen in België, maar ook in de andere deelnemende landen bijzonder hoog liggen. Dit zijn Duitsland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Roemenië en Oostenrijk.

Dit is een teken dat veel sporters vroeg of laat in contact komen met grensoverschrijdende ervaringen en dat dit gedrag helaas nog te vaak 'aanvaard' of 'genormaliseerd' wordt. Het lijkt erbij te horen, terwijl dat natuurlijk helemaal niet zo is. Ondanks de lichamelijkheid van de sport, de druk van competitie, de praktische opportuniteiten in kleedkamers en douches, is grensoverschrijdend gedrag geen onderdeel van een gezonde sportomgeving. Elke sporter heeft het recht om op een veilige, gezonde en aangename manier aan sport te doen.

Wat zouden koepelorganisaties in de sport met deze informatie moeten doen?

De meeste nationale en internationale sportbonden zijn al aan de slag gegaan met een preventiebeleid, of wat internationaal vaak 'safeguarding policy' wordt genoemd. Zo hebben de meeste sportbonden in Vlaanderen, en dat geldt ook voor Nederland, een aanspreekpunt of vertrouwenspersoon. Deze kunnen

klachten over grensoverschrijdend gedrag ontvangen en behandelen, én proactief aan de slag gaan met preventie en opleiding. Dit is bedoeld voor trainers, bestuurders, medische en paramedische staf, als ook voor ouders en de sporters zelf.

Het is nog altijd super belangrijk om in te zetten op bewustwording en opleiding. Het grootste deel van de incidenten kan simpelweg vermeden worden, door op voorhand beter te communiceren over wat gepast en ongepast gedrag is op de sportclub.


Slechts 6% van sporters durft misstanden in de club te melden


Daarmee is het dan ook belangrijk om te voorzien in een onafhankelijk en laagdrempelig aanspreekpunt, waarbij iedereen in de club terecht kan met vragen, klachten of bezorgdheden. Zo verlagen we hopelijk de drempel om te melden, want het CASES onderzoek toonde aan dat maar 6% van de sporters die grensoverschrijdend gedrag meemaakt in de sport, dit ook daadwerkelijk in de club durft te melden.

Daar ligt dus nog altijd de oplossing: het bewustzijn vergroten, signalen correct leren herkennen, afspraken maken en elkaar hierop aanspreken. Het is aan ons, volwassenen, om een oogje in het zeil te houden en in te grijpen wanneer we ongepast gedrag zien.

Verwachten dat een jonge sporter zelf durft en kan spreken, is niet realistisch. Ook hebben mensen soms een te ingrijpend beeld van hoe er ingegrepen moet worden. Bij eenmalig gedrag los je vaak al veel op door een pedagogische reactie te geven. Uiteraard heb je, in geval van strafbaar gedrag, ook het strafrecht nodig om te veroordelen en gepaste sancties op te leggen.

Je hebt een boek geschreven met de titel ‘Ongelijk spel - seksueel geweld in de kinder- en jeugdsport’. Vanwaar dit initiatief?

In dat boek heb ik geprobeerd de meest voorkomende mythes te weerleggen, zoals: 'het gebeurt niet in mijn club' of 'het gebeurt alleen bij meisjes' of 'dan hadden ze er maar iets van moeten zeggen'. Ik heb dat kunnen doen aan de hand van wetenschappelijke data én getuigenissen van sporters, die in de afgelopen jaren hun ervaring deelden met seksueel geweld in de sport.

Hoewel we ondertussen best sterk wetenschappelijk cijfermateriaal hebben over de verschijningsvormen en omvang van het probleem, merkte ik toch direct hoe krachtig de getuigenissen zijn.

Ze helpen ons niet alleen om beter te begrijpen hoe grensoverschrijdend gedrag ontstaat en hoe dit kan blijven duren. Ze helpen ook verantwoordelijken en beleidsmakers in de sport in te zien, hoe verwoestend het kan zijn. Wanneer iedereen dat echt begrijpt, pas dan zal kennis worden ingezet en de juiste middelen beschikbaar gesteld om grensoverschrijdend gedrag in de sport te voorkomen. Ik heb het geschreven voor iedereen die het risico op seksueel geweld in de sport ernstig neemt. Voorkomen is beter dan genezen.

Aanbevolen artikelen