2017 is het jaar van Johanna Westerdijk, een botanicus en mycoloog van het eerste uur

2017 is het jaar van Johanna Westerdijk, een botanicus en mycoloog van het eerste uur


Op 10 februari 2017 is het precies 100 jaar geleden dat Johanna Westerdijk haar oratie uitsprak in mannelijk gezelschap bij de Universiteit Utrecht. De botanicus en schimmeldeskundige werd benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de fytopathologie (plantenziektekunde). Ze werd daarmee de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland en ontving 13 jaar later een benoeming tot buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Foto oratie: Universiteitsmuseum Utrecht.

Johanna kwam uit een familie van artsen en studeerde in Amsterdam plant- en dierkunde. Vervolgens deed ze onderzoek naar levermossen bij professor Göbel.


Illustratie uit het boek Kunstformen der Natur van Ernst  Haeckel in 1834. De illustratie laat een bonte verzameling van "levermossen" zien. Haeckel stond bekend als zoöloog en filosoof, maar was voorheen arts die het beroemde werk van Charles Darwin in Duitsland bekend heeft gemaakt. Hij was ook hoogleraar in de vergelijkende anatomie en bleek een talentvol  illustrator te  zijn.


Johanna Westerdijk werd in het jaar 1906 directeur van het Phytopathologisch Laboratorium 'Willie Commelin Scholten' Amsterdam dat later verhuisde naar Baarn. Hier kreeg ze leiding over de schimmelcollectie van het Centraal Bureau voor Schimmelcultures. Onder haar regie groeide de collectie van 60 tot 80 schimmels naar 11.000 en werd het de grootste collectie ter wereld. Ze bleef tot 1958 directeur van het Centraal Bureau. Sinds haar positie van hoogleraar heeft ze zich altijd ingezet voor meer vrouwen in de wetenschap. Bij het Centraal Bureau kregen tal van vrouwen een plek voor onderzoek.


Johanna Westerdijk: voorstander van het gelijkheidsprincipe in de wetenschap


Bij de onderzoeksteams maakte het haar echter niet uit, dat deze in de brede zin gemengd waren. Ze was voorstander van het gelijkheidsprincipe in de wetenschap en had bovendien haar carrière mede te danken aan de oprichter van het Centraal Bureau. Dit was botanicus en professor Frits Went. Ook bioloog en  geneticus Hugo de Vries heeft haar bijgestaan. In 30 jaar tijd promoveerden 56 onderzoekers bij haar, waaronder Bea Schwarz, die de iepziekte ontdekte.

Tegenwoordig beschikt het Centraal Bureau over meer dan 80.000 'isolaten' in de collectie en komen daar elk jaar gemiddeld 3.000 bij. Het is daarmee de grootste ter wereld.  Dit instituut maakt deel uit van de KNAW en heeft naast het onderzoek ook collectiebeheer van schimmels, gisten en bacteriën. Het is tevens een kenniscentrum voor wetenschap, het bedrijfsleven en de overheid, evenals maatschappelijke initiatieven.

Patricia Faasse, senior onderzoeker bij het Rathenau Instituut

Hello Radio interview met Patricia Faasse. Zij is senior onderzoeker bij het Rathenau Instituut, een organisatie die zich bezighoudt met vraagstukken op het snijvlak van wetenschap, technologie en samenleving, én die politiek, beleid en samenleving daarover informeert. Faasse schreef een bekroonde biografie over Johanna Westerdijkmet de titel; 'Een beetje opstandigheid' - de eerste vrouwelijke hoogleraar van Nederland.


Penicilline bij toeval ontdekt dat schadelijke bacteriën kan doden


De arts en microbioloog Alexander Fleming ontdekte in 1928 bij toeval een schimmel dat schadelijke bacteriën kon doden. Dit was de basis voor penicilline, waarvoor hij mede een Nobelprijs heeft gekregen.

Hij voorspelde tevens het probleem van antibiotische resistentie door overmatig gebruik. Dit is een uitermate belangrijk en actueel aandachtspunt voor de gezondheidszorg. Voor Johanna Westerdijk waren dit soort ontdekkingen de reden, waarom haar collectie een wereldwijd podium kreeg. De schimmelcultuur is niet meer weg te denken vanwege de vele toepassingen in onze voeding en in de gezondheidszorg. Denk onder meer aan brood, champignons, wijn en bier, maar ook bloeddrukverlagers. Dankzij Johanna en haar medewerkers is de collectie door de jaren behouden gebleven en uitgebreid. Het is nu een internationale standaard, waarmee Nederland veel erkenning en waardering heeft gekregen.

Een belangrijke tijdgenoot van Johanna Westerdijk was Anna Charlotte Ruys. Zij was een bacterioloog en tevens hoogleraar in de bacteriologie, epidemiologie, alsmede immunologie aan de Universiteit van Amsterdam. Deze benoeming had ze te danken aan haar leeropdracht 'Microbiologie der infectieziekten'. In haar rede wees ze op het belang van nauwkeurig laboratoriumonderzoek. Ruys had namelijk ten tijde van haar werk voor de GG en GD ontdekt, dat vrouwen ten onrechte de diagnose gonorroe kregen terwijl ze slechts aan een onschuldige vagina-infectie leden. Deze vinding betekende voor die vrouwen niet alleen het voorkomen van een langdurige en onplezierige behandeling, maar ook het voorkomen van de 'schande' van een geslachtsziekte. Tot op de dag van vandaag komen nog steeds verkeerde diagnoses voor bij vrouwen, omdat het mannenlichaam leidend is.

Docent en evolutiebioloog Barbara Gravendeel in de voetsporen van Westerdijk

Docent en evolutiebioloog Barbara Gravendeel in de voetsporen van Westerdijk


Veldwerk van Barbara Gravendeel in Sabah, Maleisië. Op de achtergrond de bloem van een bedektzadige, de Rafflesia (Rafflesiaceae). Deze kan in omvang 1 meter breed worden. Beeld © Petra Sonius.

Barbara Gravendeel is sinds 2011 werkzaam als lector Biodiversiteit bij Hogeschool Leiden en het Naturalis Biodiversity Center. Het lectoraat Biodiversiteit is een samenwerkingsverband tussen Hogeschool Leiden en Naturalis, om innovatieve producten te ontwikkelen uit haar enorme museumcollectie. Biodiversiteit als bron van innovatie voor de ondernemer, en voor bestrijding en voorkoming van gezondheidsproblemen of plagen. Zo kan bijvoorbeeld een schimmel worden gebruikt als beschermer van gewassen onder glas, maar is het daarbij ook van belang om snel in te schatten of er nog voldoende bescherming aanwezig is. Een ondernemer in de land- en tuinbouw zal namelijk voortdurend moeten sturen op  de kosten en baten voor een goede productiviteit.

Een ander voorbeeld is het onderzoek naar het effect van medicinale plantenextracten op maagproblemen, diarree en ziekenhuisinfecties. Zo kunnen gallen op de snijrozen, dit zijn bobbels op de stengels, heilzaam zijn voor inwendig gebruik en mogelijk ook gaan dienen als ontsmetter voor sterilisatie van katheters. Anderzijds wordt gekeken naar het galvrij kweken van de rozen. Er wordt dus ook onderzocht of een product voor meer toepassingen gebruikt kan worden. Denk eveneens aan (her)gebruik van reststromen in de agrosector.

Barbara studeerde in 1997 af  aan Universiteit Utrecht en promoveerde 3 jaar later cum laude op systematisch onderzoek aan tropische orchideeën bij de Universiteit Leiden. Met deze orchideeën is ze een medische spray aan het ontwikkelen voor klanten met hardnekkige huidklachten, welke zijn ontstaan door de gist Candida. Bepaalde extracten van orchideeën blijken heilzaam te zijn voor deze huidklachten. Dit is een mooi alternatief voor de antibiotica, dat verstorend kan werken op de balans van de huid. Bovendien worden de antibiotica kuren minder effectief door de toenemende resistentie.

Momenteel is Barbara vooral actief met experimenteel onderzoek op het gebied van Museomics. Hierin wordt DNA van  museumcollecties ontsloten, om vele vragen over  identiteit, herkomst en evolutie van biodiversiteit mee te beantwoorden. Een prachtig initiatief dat zorgt voor het beschermen van de legacy wat we hebben gekregen van moeder natuur. Daarnaast zal het ook  inzichten brengen die wellicht belangrijk zullen zijn in het voortbestaan van mens, dier en insect.   

Vijf miljoen euro van minister Bussemaker voor 100 extra vrouwelijke 'hoogleraren'...

Minister Jet Bussemaker heeft een extra bedrag van 5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor universiteiten. Dit eenmalig bedrag is bedoeld om in de komende periode 100 extra vrouwelijke hoogleraren aan te stellen. De reden is dat er veel te weinig vrouwelijke hoogleraren zijn benoemd bij de universiteiten. Slechts 17% van de hoogleraren is vrouw. Waar dit aan ligt, is nog steeds niet altijd even duidelijk. Wel duidelijk is dat er genoeg vrouwelijk talent rondloopt. Misschien zit het wel in de titelnaam bij vacatures: 'Hoogleraar gezocht'. Hoewel in 'Van Dale' het woord Hooglerares wordt genoemd, is het zeker geen standaard in de universitaire wereld. De meeste vrouwen zullen waarschijnlijk hun schouders hiervoor ophalen, omdat dit kennelijk niet zo boeiend is...

Maar psychologisch gezien kan een mannelijke titel in een vacature, onbewust meewerken in de keuze om als vrouw hierop te reageren. Dit kun je weliswaar recht gaan trekken in de tekst van de vacature, maar het gaat altijd om de eerste indruk.

Het is ook nog de vraag of vrouwen denken dat ze minder gaan verdienen in de functie van hoogleraar, dan dit bij mannelijke collega's het geval zou zijn. Een soort van self fulfilling prophecy, dat hardnekkig kan knagen aan de overtuiging van gelijkwaardige kansen.


Niet-neutrale maatstaven voor beloning, een doorn in het oog bij hogescholen


Wellicht een idee om de titel hoogleraar plaats te laten maken voor die van de gelijkwaardige titel professor. Je hebt dan een mannelijke- en vrouwelijke professor. De vacature luidt daarmee als volgt: 'Professor gezocht'. Het voordeel is dat deze titel internationaal breder wordt gedragen, en je in communicatie dan geen extra uitleg hoeft te geven. Dit sluit ook aan op de trend van internationalisering in de educatieve sector.

Een ander punt is de beloning, want mannen zouden meer verdienen dan vrouwen in dezelfde functie. Uit onderzoek bij een aantal hogescholen is gebleken dat die stelling in zekere mate juist is. Dit zou kunnen worden voorkomen, door niet-neutrale maatstaven in beloning te elimineren in het functiewaardering- en beloningssysteem. Dit blijkt uit een adviesrapport in 2015 van het College voor de Rechten van de Mens. Het is de vraag of de corresponderende "best practices" integraal zijn overgenomen bij alle hogescholen. Maar dit rapport kan zeker een leidraad voor universiteiten zijn, om eventuele verschillen in beloning onder de loep te nemen. En bij de constatering daarvan deze te corrigeren, want het wegnemen van vooroordelen in beloning, zal positief kunnen bijdragen in de werving en aanstelling van vrouwelijke professoren.

Minister Bussemaker wil met deze extra investering de universiteiten stimuleren om veel meer vrouwen aan te stellen als hoogleraar. Dit komt dan bovenop de 200 vrouwen, die voor 2020 als streefgetal in de 'planning' staan. De minister investeert tevens 4 miljoen euro in hbo voor onderzoek gerelateerd onderwijs. Ze pleit ook voor meer vaste aanstellingen, evenals meer aanstellingen voor mensen met een 'migratie-achtergrond'. Ook de jongere generatie onderzoekers en docenten zal meer kansen krijgen voor een carrière binnen educatie. De Comeniusbeurs is daar een mooi voorbeeld van. Al met al wordt het een dynamisch jaar, en zetten we de teller aan voor registratie van meer vrouwelijke professoren.